Complicaties
Patiënten en verzorgers moeten alert zijn op de tekenen en symptomen van mogelijke problemen na de implantatie van een shunt. De belangrijkste complicaties van shunting zijn obstructie, infectie en overdrainage.
Obstructie
Wanneer een shuntstoring optreedt, is dit gewoonlijk te wijten aan een gedeeltelijke of volledige blokkering van het systeem. Dit kan overal in de katheter slangen of de klep optreden en verhinderen dat de CSF goed wordt afgevoerd. Als dit niet wordt verholpen, zullen de oorspronkelijke hydrocephalus-symptomen terugkeren.
Infectie
Shuntinfecties worden meestal veroorzaakt door de eigen bacteriële organismen van de patiënt die op hun huid leven in plaats van door blootstelling aan andere mensen. De infectie ontstaat meestal tijdens de operatie en moet worden vermoed als de wonden of het gebied langs het shuntpad ongewoon rood of opgezwollen zijn.
Overdrainage
Dit wordt veroorzaakt doordat er te veel CSF uit de ventrikels wordt verwijderd. Als dit niet wordt gecorrigeerd, kan het ertoe leiden dat de ventrikels zo klein worden dat de hersenen lichtjes uit de schedel worden getrokken. Er kunnen bloedingen of stolsels optreden met symptomen als ernstige hoofdpijn, misselijkheid, braken en toevallen.
Minder vaak voorkomende problemen
Zeldzamere complicaties die kunnen leiden tot het terugkeren van de hydrocefalie-symptomen zijn onderdrainage, losraken van de slang en mechanisch falen van de klep.